Kinderen rouwen ook

Kinderen rouwen ook, hoe klein ze ook zijn. Rouw van kinderen lijkt veel op rouw van volwassenen. Op een paar punten wijkt het echter af. Tot een jaar of twaalf is hun denkproces is nog niet volledig ontwikkeld en snappen ze bepaalde dingen nog niet. Ook denken ze soms mede schuldig te zijn aan het overlijden of aan de echtscheiding omdat ze iets stouts gezegd, gedaan of gedacht hebben (magisch denken). Het is belangrijk dit in de gaten te houden. Voor jonge kinderen is het moeilijk om het onomkeerbare van de dood te begrijpen

“Joszi (4 jr.) geniet van alle aandacht die ze krijgt bij het ‘afscheidsfeest’ van haar papa. Maar na een paar dagen zegt ze: ‘nu vind ik het niet meer leuk, nu moet papa weer gewoon levend worden!’ uit: Jong Verlies van Riet Fiddelaers-Jaspers

Hun gevoelens hebben ze minder onder controle dan volwassenen. Dus soms reageren kinderen erg explosief. Anderzijds zijn er ook kinderen die helemaal in hun schulp kruipen en nauwelijks iets laten zien van wat hen bezighoudt. Ze houden daarbij vaak wel heel erg rekening met hun rouwende ouders, willen onbewust hun eigen verdriet daar niet aan toevoegen. Ze zijn ook afhankelijk van de grote mensen om hen heen. Als die hen niet goed voorbereiden, informeren en betrekken dan kunnen kleine kinderen zelf ook niks.

‘Gelukkig is de kist van oma groot genoeg’verzucht de kleinzoon als hij op bezoek is bij zijn overleden oma. Mama had verteld dat oma in een kist lag, maar hoe groot is zo’n kist? Een sinaasappelkistje, een sigarenkistje? Moet je oma dan opvouwen?uit: Jong Verlies van Riet Fiddelaers-Jaspers

Rouw bij kinderen is vaak zichtbaar via het gedrag. ‘Lastig’ gedrag is soms een uiting van verdriet, niet wetende hoe ze die chaos aan gevoelens op een andere manier moeten uiten.

Signalen als aanleiding voor ondersteuning (vooral bij langer aanhouden)

Sterke emoties, zoals woede, angst, verdriet, moedeloosheid of schuldgevoel;
Emoties (bijna) niet uiten, omdat het kind rekening houdt met de emoties van anderen;
Niet willen praten over het verlies of juist alleen maar over het verlies willen praten;
Teruggetrokken, moeilijk om contact te maken, niet meer met anderen spelen;
Problemen met slapen;
Verlatingsangst, moeite met afscheid nemen;
Sterke angst om iets of iemand anders kwijt te raken;
Weinig puf hebben;
Sterke schommeling in stemmingen;
Problemen op school;
Terugval in ontwikkeling (bijvoorbeeld bedplassen, weer gaan duimen, kinderlijk praten);
Gedragsproblemen, zoals ongehoorzaamheid of driftbuien;
Lichamelijke klachten zonder duidelijke oorzaak;
Weinig zelfvertrouwen;
Vlucht in het ongezonde, zoals alcohol- en drugsgebruik, zichzelf of anderen pijn doen, zich verliezen in overmatig gebruik van de computer.

Soms denkt Julia wel eens dat het misschien door haar komt dat papa en mama gescheiden zijn. Ze denkt dan: Als ik heel lief ben, gaan papa en mama vast weer van elkaar houden.uit: Julia heeft twee huizen.